COLUMN

- Amy*
- 16 februari 2022
- Column
- 2 minuten lezen
“Ik ga vandaag niet naar school.” Faya kijkt me uitdagend aan. De andere kinderen kijken ook naar me. Ik zie ze denken hoe gaat ze dit oplossen. Het volgende dient zich ook al aan.
“Ik wil geen pasta op mijn brood.” Boos stampend loopt Finn de kamer uit. Na weken pasta is ineens zijn beleg wens veranderd.
Om half elf zit ik achter mijn koffie. Nadat de ochtend stroef verloopt, heb ik nog een lang en moeilijk gesprek met de pleegzorgwerker achter de rug. Ook heb ik een pak melk laten vallen in de keuken. En in diezelfde keuken lekte de kraan voor de tweede keer.
Het huilen staat mij nader dan het lachen. Ik hou zo van gezelligheid en een fijne sfeer. Daar word ik zo ontzettend blij van. Deze ochtend was de gezelligheid en de fijne sfeer nergens. Niet om me heen en inmiddels ook zeker niet meer binnen in mij.
Ik besluit om even te gaan wandelen. Het begint te regenen. “Ja hoor natuurlijk!” mopper ik hard op. Alles is stom. Stomme winter, stomme dag, stomme regen. Ik mopper als een kind van drie. Heerlijk even!! Dan zie ik tussen een verrotte boom krokussen bloeien. Een heleboel, het is prachtig. Daar in die stomme regen, op mijn stomme dag zie ik de prachtigste krokussen bloeien. Ik stop met mopperen en geniet ervan. Ik voel dat er binnenin iets in mij veranderd. Ik voel weer blijdschap.
Daar op mijn stomme dag zie ik iets prachtigs. Door mij er op te richten ervaar ik weer blijdschap. Ik had ook al mopperend door kunnen lopen en in die modus kunnen blijven hangen. God sprak door de krokussen. Waar kijk je naar, waar richt je je op. Ik merk dat waar ik naar kijk, leidend is voor hoe ik mij voel. Kijk ik naar mijn ochtend, voel ik mij mopperig. Kijk ik naar de krokussen, voel ik mij blij.
Ik besluit meer naar de krokussen in mijn leven te gaan kijken. In plaats van naar de regen. Het zal er allebei zijn want geen krokussen zonder regen.