COLUMN

- Amy*
- 20 oktober 2021
- Column
- 2 minuten lezen
De eerste blaadjes vallen van de bomen. Het weer wordt wat kouder. Ik voel het: de herfst is er. Ik vind het zo heerlijk dat we in een land wonen met seizoenen. We hebben echt van alles wat. Kou, hitte, sneeuw, hagel en regen. En dan ook nog de natuur die met elk seizoen zo prachtig mee veranderd. Genieten!
Klets en klets nat stapt zoon Joël het huis binnen. Ik zat net te mijmeren met een heerlijke kop thee over de seizoenen. “Wat een snert weer!” moppert hij. “Ik ben nu al helemaal klaar met de herfst.” Ik probeer hem nog op te beuren met dat het goed is voor de natuur. Maar daar wil deze, tot op zijn onderbroek natte jongen, niets van horen.
Ik herken het wel. Kan ik aan het begin van een seizoen reikhalzend uitkijken naar bijvoorbeeld de zwoele zomer dagen, ben ik halverwege het seizoen aan het puffen en steunen van de hitte. Zie ik uit naar het eerste sneeuwvlokje, ben ik al gauw aan het klagen over de onbegaanbare wegen en vieze vloeren.
Het leven heeft zo ook zijn seizoenen. Je moet er doorheen met de wetenschap dat er een nieuw seizoen staat te wachten. Kun je elkaar in je relatie een seizoen niet vinden en loopt het voor geen meter, snel merk je dat als het volgende seizoen aanbreekt, je ineens meer verbonden met elkaar bent. Met kinderen is het net zo. Soms loopt het allemaal lekker en is het het zomer seizoen. En dan ineens zit je midden in de winter met alle problemen en zorgen.
Kletsnatte kleren in de herfst, bevroren haren in de winter en zweten in de zomer. Seizoenen komen en gaan. Dat is één ding wat zeker is. Is het winter dan weet je dat het lente gaat worden. We moeten het ondergaan ons kleden tegen de seizoenen en verder alleen maar meebewegen.
En uitzien, hoopvol uitzien naar wat het volgende seizoen ons gaat brengen. En de Maker van al deze prachtige seizoenen staat ons bij. Door de wind, de storm, de hitte en de regen. Hij steunt, draagt ons, leidt ons, geeft ons wat we nodig hebben, en wandelt met ons mee naast ons.